Quiz
1: Waar wordt steenkool gehaald?
a) Diep onder de grond, in steenkoolmijnen.
b) Uit kleine dozen
2: Wat zijn mijnen?
a) Speelruimte voor de kinderen.
b) Diepe gangen onder de grond, soms 1000 meter diep.
3: Steenkool is een fossiele brandstof. Waar of niet waar?
a) Waar
b) Niet waar
4: Waaruit is steenkool ontstaan?
a) Plantenresten
b) Hout
5: Hoe kunnen we dat zien?
a) Aan de afdrukken, de fossielen.
b) Aan de grond.
6: Waardoor is aardgas onder de grond bewaard gebleven?
a) Door de planten
b) Door de ondoorlatende laag klei
7: Naar waar wordt steenkool vervoerd?
a) Naar de mijnen
b) Naar de oven, de ketel
8: Het gebruik van steenkool is ...
a) Goed voor het milieu
b) Slecht voor het milieu
9: Elektriciteit wordt opgewekt in ...
a) Speciale huizen
b) Elektriciteitscentrales
10: Een turbine kunnen we vergelijken met een ...
a) Dynamo van een fiets
b) Rem van een fiets
11: Wat komt er vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen?
a) Gassen die een deken vormen rond de aarde.
b) Stoom dat een deken vormt rond de aarde.
12: Waarom hadden mensen vroeger steenkool nodig?
a) Om hun huis te verwarmen via een kolenkachel.
b) Om met de auto te rijden.
13: Met wat werd steenkool losgemaakt?
a) Met speciale machines.
b) Met een afbouwhamer.
14: Waar of niet waar? Om gangen te maken boorden de mijnwerkers gaten in de muren en staken er dynamiet in.
a) Waar
b) Niet waar
15: Waaruit ontstond mijngas?
a) Uit steenkool dat werd verwarmd.
b) Uit dynamiet.
16: Waarin werden de kolen vervoerd?
a) In transportkarretjes
b) In vrachtwagens
17: Wat zijn kruipknieën?
a) Dikke knieën die ze kregen omdat ze lang op hun knieën moesten zitten.
b) Dikke knieën omdat ze lang moesten rechtstaan.
18: Waar vond de mijnramp plaats?
a) Genk
b) Marcinelle
19: Wanneer vond de ramp plaats?
a) 8 augustus 1956
b) 8 september 1965
20: Er kwamen ... mijnwerkers om in de ramp.
a) 12
b) 262
21: Wat was de oorzaak van de ramp?
a) Brand en kortsluiting
b) Ontploffing
22: ... mijnwerkers overleefden de ramp.
a) 262
b) 12
a) Diep onder de grond, in steenkoolmijnen.
b) Uit kleine dozen
2: Wat zijn mijnen?
a) Speelruimte voor de kinderen.
b) Diepe gangen onder de grond, soms 1000 meter diep.
3: Steenkool is een fossiele brandstof. Waar of niet waar?
a) Waar
b) Niet waar
4: Waaruit is steenkool ontstaan?
a) Plantenresten
b) Hout
5: Hoe kunnen we dat zien?
a) Aan de afdrukken, de fossielen.
b) Aan de grond.
6: Waardoor is aardgas onder de grond bewaard gebleven?
a) Door de planten
b) Door de ondoorlatende laag klei
7: Naar waar wordt steenkool vervoerd?
a) Naar de mijnen
b) Naar de oven, de ketel
8: Het gebruik van steenkool is ...
a) Goed voor het milieu
b) Slecht voor het milieu
9: Elektriciteit wordt opgewekt in ...
a) Speciale huizen
b) Elektriciteitscentrales
10: Een turbine kunnen we vergelijken met een ...
a) Dynamo van een fiets
b) Rem van een fiets
11: Wat komt er vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen?
a) Gassen die een deken vormen rond de aarde.
b) Stoom dat een deken vormt rond de aarde.
12: Waarom hadden mensen vroeger steenkool nodig?
a) Om hun huis te verwarmen via een kolenkachel.
b) Om met de auto te rijden.
13: Met wat werd steenkool losgemaakt?
a) Met speciale machines.
b) Met een afbouwhamer.
14: Waar of niet waar? Om gangen te maken boorden de mijnwerkers gaten in de muren en staken er dynamiet in.
a) Waar
b) Niet waar
15: Waaruit ontstond mijngas?
a) Uit steenkool dat werd verwarmd.
b) Uit dynamiet.
16: Waarin werden de kolen vervoerd?
a) In transportkarretjes
b) In vrachtwagens
17: Wat zijn kruipknieën?
a) Dikke knieën die ze kregen omdat ze lang op hun knieën moesten zitten.
b) Dikke knieën omdat ze lang moesten rechtstaan.
18: Waar vond de mijnramp plaats?
a) Genk
b) Marcinelle
19: Wanneer vond de ramp plaats?
a) 8 augustus 1956
b) 8 september 1965
20: Er kwamen ... mijnwerkers om in de ramp.
a) 12
b) 262
21: Wat was de oorzaak van de ramp?
a) Brand en kortsluiting
b) Ontploffing
22: ... mijnwerkers overleefden de ramp.
a) 262
b) 12